Native Amerikanen vinden het ‘niet leuk’

Foto: Jennifer Osborne/Globalpost

Bron: Jason Overdorf – Globalpost

16-06-2014

RADEBEUL, Duitsland

Een blozende man, gekleed in buckskin en een tot op de grond hangende hoofdtooi met arendsveren tuurt trots in de verte met een nep ‘war club’ in de hand .

Dit is niet Amerika of zelfs geen film set, maar de site van het jaarlijkse festival ter ere van de Western romans  geschreven door Karl May, een geliefde auteur in dit land.

Geïnspireerd door zijn pulp romans en de films die daaruit voort vloeiden werden vele Duitsers gefascineerd door het ‘Wilde Westen’ en het geromantiseerde stereotype van “de Indianen”.

Maar met tienduizenden Duitse hobbyisten, uitgedost met veren en in de weekends kamperend in teepee’s, beginnen de echte Amerikaanse Indianen zich af te vragen of de liefde van sommige Duitsers voor hun cultuur niet teveel van het goede is.

Norman Jimerson, Onondaga Nation ,die ook in de stad was en de man met de ‘warclub’ observeerde zei: “Je kan perfect zien hoe machtig die man zich nu  voelt .”

Net zoals Civil War re- enactors zijn vele blanke ‘indianen’ geobsedeerd met authenticiteit en worden ze meer indiaans dan de Amerikaanse indianen zelf. Zij zingen Native songs, doen Native dansen en beoefenen zelfs religieuze rituelen. En ze weigeren steevast te aanvaarden dat hun imitaties niet welkom zijn bij de Native Amerikanen.

Red Haircrow, een Appache- dichter die in Berlin woont zei dat de liefde van hobbyisten voor Winnetou , de Apache chief in May’s roman en een klassiek voorbeeld van het etnocentrisch idee van de “nobele wilde”  verder reikt dan goed is;

“Het is alsof hun ‘kennis’ hen een soort van autoriteit geeft over ons en onze cultuur”.

Geboren en getogen in Radbeul heeft May het meeste van zijn boeken hier geproduceerd. Tussen 1874 en 1912 schreef hij hopen verhalen en romans. Ongeveer 200 miljoen boeken werden van hem verkocht.

En net zoals bij Edgar Rice Burroughs, de Amerikaanse schepper van Tarzan, hadden de Wild West verhalen van May weinig met de realiteit te maken.

Maar het spreekt boekdelen over dat wat zijn laat-19eeuwse lezers, die fantaseerden over een terugkeer naar de natuur te midden de vervreemding die de industrialisatie meebracht, bezighield.

De fantasie is gebleven en niet alleen over de natuur.

Op sommige weekend- kampen die georganiseerd worden op afgelegen plaatsen en niet publiekelijk toegankelijk zijn, zijn seksuele liaisons dagelijkse kost. En het motto is “ Wat in het indiaanse kamp gebeurt, blijft in het indiaanse kamp”, aldus een waarnemer.

In Radebeul echter, zijn de bezoekers geen hobbyisten, maar ouders met kleine kinderen.

Bezoekers stappen aan het treinstation over op een old-style trein die getrokken wordt door een stoom locomotief en worden zo naar het festival terrein gebracht dat enkele kilometers verder ligt. Jongens met nep -geweren schieten vanuit de ramen. Sommige kinderen dragen hoofdbanden en veren en een paar volwassenen dragen cowboy hoeden en sporen.

Op het terrein, met opzet afgescheiden van de ersatz - stad “Little Tombstone” hebben de organisatoren voor een culturele performance gezorgd met rondreizende leden van de Oneida Natie. Aan verschillende stalletjes kunnen kinderen zich laten beschilderen met oorlogskleuren en leren boogschieten.

Alhoewel Oneida performers, zoals Dale Rood van de Turtle Clan zegt dat de “belediging” afgezwakt wordt door de "goede bedoelingen" en dat de interactie hen de kans geeft om de Duitsers te leren hoe zij in de moderne tijd leven, blijft het een ongemakkelijke toestand om als echte indiaan oog in oog komen te staan met blanke mannen in "war paint".

De Canadese Leela Gilday, een zangeres van de Dene’ natie, zei dat ze versteld stond toen ze een van de hobbyisten zag. “Het blijft beslist een vreemde situatie, “ aldus Leela Gilday.